Gustav Metzger
Ethics into Aesthetics
01.12.2017 — 04.02.2018Ethics into Aesthetics
Gustav Metzger
Ethics into Aesthetics
01.12.2017 — 04.02.2018Ethics into Aesthetics
Bij West in Den haag is een overzicht te zien van het werk van de Duitse Gustav Metzger, een maatschappelijk geëngageerd kunstenaar die enorm veel heeft gedaan in collectieven en veel groeperingen en acties heeft georganiseerd om aandacht te vragen voor sociale en politieke systemen die naar zijn mening alleen tot vernietiging konden leiden. Zijn achtergrond zal daar mede debet aan geweest zijn: als Jood was hij voor de oorlog in staat naar Engeland te vluchten en daar na de oorlog verschillende kunstopleidingen te volgen. Het grootste deel van zijn familie is in de kampen omgekomen. Tijdens die opleidingen ontwikkelde hij het genoemde engagement en in de rest van zijn carrière maakte dat integraal deel uit van zijn praktijk. Zoals te zien is in huis Huguetan begon Metzger met schilderen, eerst met kwasten en op doek, maar na een pauze van drie jaar waarin hij afstand nam van zijn toenmalige mentor David Bromberg begon hij met het paletmes stukken karton, board en zelfs staalplaten te bewerken. Die staalplaten werden bekrast door het paletmes dat in grote snelheid gebruikt werd. “Metzger gebruikt het paletmes om de wereld te tonen zoals het onder grote snelheid wordt waargenomen” (Michael Bullock).
In 1959 schreef Metzger een manifest over Auto-destructieve kunst: de maatschappij werd door het kapitalisme vernietigd. Vernietiging had echter ook een transformerend potentieel dat gebruikt kon worden voor een nieuwe kunst. Dit liet hij zien door performances waarin hij nylon dragers met zuur bewerkte waardoor het nylon langzaam weggebeten werd en ook door een nooit gerealiseerd project waarin vijf stalen blokken langzaam door een computer werden afgebroken, een model is in de tentoonstelling te zien. In de serie Historic Photographs laat hij de toeschouwer op een ander manier naar foto’s kijken de ontstellende gebeurtenissen die te zien zijn op een andere manier te ervaren.
De manier waarop Metzger actie voert is direct en origineel met soms enorm veel zeggingskracht. Het beeld dat ontstaat is dat van een energieke idealist die ook beeldend manieren vond om zijn uitgangspunten te versterken. Soms overschaduwt de inhoud de vorm, maar het is mooi en nuttig om te zien hoe grote maatschappelijke problemen naar het publiek en met engagement van publiek naar buiten kunnen komen. Het is een welkome tentoonstelling in een tijd dat de maatschappelijke spanningen door verschillende oorzaken weer hand over hand toenemen!
In 1959 schreef Metzger een manifest over Auto-destructieve kunst: de maatschappij werd door het kapitalisme vernietigd. Vernietiging had echter ook een transformerend potentieel dat gebruikt kon worden voor een nieuwe kunst. Dit liet hij zien door performances waarin hij nylon dragers met zuur bewerkte waardoor het nylon langzaam weggebeten werd en ook door een nooit gerealiseerd project waarin vijf stalen blokken langzaam door een computer werden afgebroken, een model is in de tentoonstelling te zien. In de serie Historic Photographs laat hij de toeschouwer op een ander manier naar foto’s kijken de ontstellende gebeurtenissen die te zien zijn op een andere manier te ervaren.
De manier waarop Metzger actie voert is direct en origineel met soms enorm veel zeggingskracht. Het beeld dat ontstaat is dat van een energieke idealist die ook beeldend manieren vond om zijn uitgangspunten te versterken. Soms overschaduwt de inhoud de vorm, maar het is mooi en nuttig om te zien hoe grote maatschappelijke problemen naar het publiek en met engagement van publiek naar buiten kunnen komen. Het is een welkome tentoonstelling in een tijd dat de maatschappelijke spanningen door verschillende oorzaken weer hand over hand toenemen!
I went to a new art exhibition in The Hague and reflected on life as a student here. West, a museum of contemporary art with two locations, on the Lange Voorhout and on the Groenwegje, is hosting work by Gustav Metzger, a German artist-activist, who died last year.
At the turn of a year, we’re supposed to reflect on our lives. With a month away from school, we’re given a rare moment to do so. At Leiden University College, the degree follows the US’ liberal arts and sciences model. Students have a lot of freedom to choose courses throughout the degree. This freedom makes taking moments to pause and consider choices important. Pausing can be baffling though; sitting around all January pondering choosing could be more stressful than restful. Thankfully art can help guide reflection; Metzger’s, a man thinking about the world’s challenges throughout his life, especially so.
Metzger is perhaps most famous for articulating ‘Auto-destructive Art’: art which clears space for new collaboration. In this articulation “artists are not so much creators as destroyers”. This feels counterintuitive: the terms ‘artist’ and ‘creative’ seem, after all, interchangeable. But thinking about the semester ahead (my last one), perhaps creating space, desperately needed in our oversaturated undergraduate minds, means destroying clutter. Perhaps creating new ideas means destroying old ones. I dwell on this vaguely while looking at a piece of cloth disintegrated by acid.
It is hard to process the mass of information hurled at us today. This feels especially true for students whose primary purpose is to process information and commit it to memory. Choosing which bits to focus on, deciding which are important, becomes harder and harder the more information we have. This spiral to accumulate information, only to realize how much more needs to be accumulated, induces anxiety.
I felt this anxiety embodied by Metzger in his piece Mass Media. An engulfing cuboid of newspaper stacks fills the center of the room. A sign invites visitors to select pieces they find relevant, cut them out of their publications, and stick them to the wall. Many have. The walls are covered with pieces other visitors found relevant. The description says, “this work suggests that collective action can be effective against political disenchantment”. I agree and think about the ways my peers help me choose what to pay attention to.
Metzger chooses to pay attention to a range of society’s ills. In his early years, he critiqued nationalist genocide, specifically Nazi Germany, from which he narrowly escaped. Later, he turned his gaze towards the perils of capitalism, specifically the ecocide it is causing.
His radical work sits strangely in West’s grand ornate 18th-century building on the embassy strewn Lange Voorhout. The building is only on loan, however. Built by a banker fleeing Napoleon, the Dutch state has owned it for many years now. On a kind of anti-squat ethos, West has been in charge of it for the past two years. 2018 is the last year they’ll have it. West, like us students, are travelling through here, learning and sharing. I dwell vaguely on the similarities between myself and West while looking at a plant being choked inside of a glass cube.
I will try to restrain myself from becoming too didactic, but as well as reminding me of the ways we can help each other sort through the material we come across at university, Metzger also reminds me of my priorities. As he told a friend “we need to take a stand against the continuing erasure of species, if we continue to talk just of climate change, nothing would change”. One of my favourite of his quotes, sums up the feeling more generally, “we must become idealists or die”.
If you’re lacking stimulus for reflection this January go to West yourself. They’re exhibiting Metzger until the 4th of February, there’s still time.
At the turn of a year, we’re supposed to reflect on our lives. With a month away from school, we’re given a rare moment to do so. At Leiden University College, the degree follows the US’ liberal arts and sciences model. Students have a lot of freedom to choose courses throughout the degree. This freedom makes taking moments to pause and consider choices important. Pausing can be baffling though; sitting around all January pondering choosing could be more stressful than restful. Thankfully art can help guide reflection; Metzger’s, a man thinking about the world’s challenges throughout his life, especially so.
Metzger is perhaps most famous for articulating ‘Auto-destructive Art’: art which clears space for new collaboration. In this articulation “artists are not so much creators as destroyers”. This feels counterintuitive: the terms ‘artist’ and ‘creative’ seem, after all, interchangeable. But thinking about the semester ahead (my last one), perhaps creating space, desperately needed in our oversaturated undergraduate minds, means destroying clutter. Perhaps creating new ideas means destroying old ones. I dwell on this vaguely while looking at a piece of cloth disintegrated by acid.
It is hard to process the mass of information hurled at us today. This feels especially true for students whose primary purpose is to process information and commit it to memory. Choosing which bits to focus on, deciding which are important, becomes harder and harder the more information we have. This spiral to accumulate information, only to realize how much more needs to be accumulated, induces anxiety.
I felt this anxiety embodied by Metzger in his piece Mass Media. An engulfing cuboid of newspaper stacks fills the center of the room. A sign invites visitors to select pieces they find relevant, cut them out of their publications, and stick them to the wall. Many have. The walls are covered with pieces other visitors found relevant. The description says, “this work suggests that collective action can be effective against political disenchantment”. I agree and think about the ways my peers help me choose what to pay attention to.
Metzger chooses to pay attention to a range of society’s ills. In his early years, he critiqued nationalist genocide, specifically Nazi Germany, from which he narrowly escaped. Later, he turned his gaze towards the perils of capitalism, specifically the ecocide it is causing.
His radical work sits strangely in West’s grand ornate 18th-century building on the embassy strewn Lange Voorhout. The building is only on loan, however. Built by a banker fleeing Napoleon, the Dutch state has owned it for many years now. On a kind of anti-squat ethos, West has been in charge of it for the past two years. 2018 is the last year they’ll have it. West, like us students, are travelling through here, learning and sharing. I dwell vaguely on the similarities between myself and West while looking at a plant being choked inside of a glass cube.
I will try to restrain myself from becoming too didactic, but as well as reminding me of the ways we can help each other sort through the material we come across at university, Metzger also reminds me of my priorities. As he told a friend “we need to take a stand against the continuing erasure of species, if we continue to talk just of climate change, nothing would change”. One of my favourite of his quotes, sums up the feeling more generally, “we must become idealists or die”.
If you’re lacking stimulus for reflection this January go to West yourself. They’re exhibiting Metzger until the 4th of February, there’s still time.
Gustav Metzger maakte kunst die zichzelf vernietigt. Zo keerde hij zich tegen de vernietigende kracht van het kapitalisme. Metzger had een vooruitziende blik, blijkt op een expositie in Den Haag.
Dat het werk van Gustav Metzger bij een groter publiek onbekend is gebleven, komt grotendeels door zijn eigen strategie. Metzger (Nürnberg, 1926 – Londen, 2017) propageerde zijn leven lang auto-destructive art (ADA). De kunstenaar ontwerpt het kader voor het vernietigingsproces en vervolgens vernietigt het kunstwerk zichzelf. Bijvoorbeeld door zuur, lijm, vuurwapens, verbranding, compressie, corrosie, elektrolyse, natuurlijke krachten, zonne-energie – de lijst van mogelijke materialen en technieken, opgenomen in Metzgers tweede manifesto auto-destructive art (1960) is lang.
Metzger was een onvermoeibaar organisator van symposia, acties en demonstraties. Zoals het Destruction in Art Symposium (1966), waar hij onder meer Wiener Aktionisten als Hermann Nitsch en Günther Brus verwelkomde, en in 1970 een demonstratie van de Coalitie voor de Liquidatie van Kunst bij de Tate Gallery. Van 1977 tot 1980 staakte Metzger de productie van kunstwerken. Hij hoopte dat andere kunstenaars hem zouden volgen en dat een totale kunststaking zou leiden tot de ineenstorting en wederopbouw van het kunstsysteem. Behalve organisator was Metzger ook een productieve schrijver van manifesten en essays.
ADA was in de eerste plaats gericht tegen het kapitalisme. Zichzelf vernietigende kunst wees vooruit naar wat Metzger al in 1960 voorzag als de zelfmoord van mensen en machines ten gevolge van het kapitalisme, met een groeiende kloof tussen arm en rijk en een steeds toenemende invloed van technologie op leefomgeving en milieu. „ADA is een aanval op kapitalistische waarden en op de drift tot nucleaire vernietiging”, schreef Metzger in 1961. En ADA was gericht tegen de kunstwereld, „een erg benauwde kleine wereld”, waarin „de kunstenaar, tenzij hij door de hoepel van de one-man show van de kunsthandelaar kan springen [...] niet bestaat”.
ADA was „een kwestie van een nieuwe artistieke sensibiliteit”. Want de kunstenaar „wil niet dat zijn werk in het bezit is van stinkende mensen. Hij wil niet indirect vervuild worden doordat zijn werk wordt aangestaard door mensen die hij veracht” (1962).
Deze stellingen, die herinneringen oproepen aan Dada, liegen er niet om. En nu is er dan, een half jaar na zijn overlijden, een overzicht van zijn werk in de Haagse presentatie-instelling West. Met beperkte middelen is dat een zorgvuldige en bijzondere tentoonstelling geworden.
Want Metzger heeft, zelfvernietigend of niet, een belangrijk, zeer radicaal en compromisloos oeuvre nagelaten, dat in deze tijd van permanente humanitaire en ecologische crises relevanter is dan ooit.
In het tijdelijk onderkomen van West aan het Lange Voorhout zijn tientallen werken te zien, zoals In Memoriam (2015), een labyrint-achtige sculpturale installatie van manshoge kartonnen dozen. Het is een gedenkteken voor de slachtoffers van de Holocaust en een efemere tegenhanger van het ‘Denkmal für die ermordeten Juden Europas’ van Peter Eisenman in Berlijn.
Kokende druppels
Mass Media: Today and Yesterday (1972/2017) bestaat uit enorme stapels kranten. Bezoekers worden uitgenodigd om artikelen over urgente kwesties, zoals de uitroeiing van planten en dieren, uit te knippen en op de muren te prikken.
Het vroegste autodestructieve kunstwerk is Acid Nylon Painting (1960/2017). Metzger spande nylon op een frame en bewerkte dit met zuur, zodat er gaten in vielen en het doek uiteindelijk voor het oog van de toeschouwers uit elkaar viel. Op de locatie aan het Groenewegje dansen waterdruppels op een heet kookplaatje (Drop on Hot Plate, 1968) en mogen bezoekers rijst en linzen koken (Kitchen, 1970).
In 1939 werd Metzger, als kind van Pools-Joodse ouders, samen met zijn broer Mendel door de Refugee Childrens’ Movement naar Londen gebracht. Het was hun redding, hun ouders en alle familieleden zijn door de nazi’s omgebracht. Zijn activistische kunstpraktijk kan niet los worden gezien van deze geschiedenis, en er is wel gewezen op parallellen tussen zijn praktijk en het gedachtengoed van de filosoof Theodor Adorno. Maar waar Adorno de vraag stelde of na Auschwitz nog gedichten geschreven konden worden (aanvankelijk vond hij van niet), stelde Metzger juist dat de kunst na Auschwitz belangrijker was dan ooit.
Op de tentoonstelling is een aangrijpend werk te zien uit de serie Historic Photographs. Een tot meters uitvergrote zwart-witfoto ligt op de grond, bedekt door een lap gele flanel. De bezoeker moet op de knieën, onder de lap, om de foto te kunnen zien, eroverheen kruipend, totdat hij oog in oog is met die vrouwen op hun knieën op straat in de Tweede Wereldoorlog, borstel in de hand, publiek eromheen. Alle kunst moet openbare kunst zijn, stelde Metzger eind jaren vijftig, en gericht op deelname van het publiek, daarmee vooruitlopend op de participatiekunst van de jaren negentig.
Niet alleen in zijn artistieke, ook in zijn sociaal-maatschappelijke overtuigingen was hij zijn tijd ver vooruit. Hij had een radicale ecologische levenshouding en volgde technologische ontwikkelingen op de voet. Maar terwijl hij al in de jaren zeventig kunstwerken maakte op basis van computertechnologie, bezat hij, tot aan het einde van zijn leven, zelf geen computer. Hij was digitaal onvindbaar en had trouwens ook geen telefoon. Bellen deed hij vanuit de telefooncel om de hoek.
Vrijwel niemand twijfelt nog aan de versnelling van de desintegratie van de natuur door toedoen van de mens. Eind jaren negentig begreep Metzger dat de wereldwijde catastrofe waartegen hij zijn leven lang mensen had geprobeerd te mobiliseren, al was begonnen. Waarom zou je dan nog kunst maken?
Metzger bleef bij zijn overtuiging: juist nu is kunst van levensbelang. Een „esthetiek van de walging” is zijn antwoord op een maatschappij die krankzinnig lijkt te zijn geworden. Kunst is bezinning op de vraag hoe wij, met alle andere levende wezens, kunnen samenleven. „Mensen denken altijd dat een kunstenaar die vernietigt, de kunst vernietigt. Wat ik zeg is: deze kunst geeft mensen de schoonheid die past bij onze tijd.”
Dat het werk van Gustav Metzger bij een groter publiek onbekend is gebleven, komt grotendeels door zijn eigen strategie. Metzger (Nürnberg, 1926 – Londen, 2017) propageerde zijn leven lang auto-destructive art (ADA). De kunstenaar ontwerpt het kader voor het vernietigingsproces en vervolgens vernietigt het kunstwerk zichzelf. Bijvoorbeeld door zuur, lijm, vuurwapens, verbranding, compressie, corrosie, elektrolyse, natuurlijke krachten, zonne-energie – de lijst van mogelijke materialen en technieken, opgenomen in Metzgers tweede manifesto auto-destructive art (1960) is lang.
Metzger was een onvermoeibaar organisator van symposia, acties en demonstraties. Zoals het Destruction in Art Symposium (1966), waar hij onder meer Wiener Aktionisten als Hermann Nitsch en Günther Brus verwelkomde, en in 1970 een demonstratie van de Coalitie voor de Liquidatie van Kunst bij de Tate Gallery. Van 1977 tot 1980 staakte Metzger de productie van kunstwerken. Hij hoopte dat andere kunstenaars hem zouden volgen en dat een totale kunststaking zou leiden tot de ineenstorting en wederopbouw van het kunstsysteem. Behalve organisator was Metzger ook een productieve schrijver van manifesten en essays.
ADA was in de eerste plaats gericht tegen het kapitalisme. Zichzelf vernietigende kunst wees vooruit naar wat Metzger al in 1960 voorzag als de zelfmoord van mensen en machines ten gevolge van het kapitalisme, met een groeiende kloof tussen arm en rijk en een steeds toenemende invloed van technologie op leefomgeving en milieu. „ADA is een aanval op kapitalistische waarden en op de drift tot nucleaire vernietiging”, schreef Metzger in 1961. En ADA was gericht tegen de kunstwereld, „een erg benauwde kleine wereld”, waarin „de kunstenaar, tenzij hij door de hoepel van de one-man show van de kunsthandelaar kan springen [...] niet bestaat”.
ADA was „een kwestie van een nieuwe artistieke sensibiliteit”. Want de kunstenaar „wil niet dat zijn werk in het bezit is van stinkende mensen. Hij wil niet indirect vervuild worden doordat zijn werk wordt aangestaard door mensen die hij veracht” (1962).
Deze stellingen, die herinneringen oproepen aan Dada, liegen er niet om. En nu is er dan, een half jaar na zijn overlijden, een overzicht van zijn werk in de Haagse presentatie-instelling West. Met beperkte middelen is dat een zorgvuldige en bijzondere tentoonstelling geworden.
Want Metzger heeft, zelfvernietigend of niet, een belangrijk, zeer radicaal en compromisloos oeuvre nagelaten, dat in deze tijd van permanente humanitaire en ecologische crises relevanter is dan ooit.
In het tijdelijk onderkomen van West aan het Lange Voorhout zijn tientallen werken te zien, zoals In Memoriam (2015), een labyrint-achtige sculpturale installatie van manshoge kartonnen dozen. Het is een gedenkteken voor de slachtoffers van de Holocaust en een efemere tegenhanger van het ‘Denkmal für die ermordeten Juden Europas’ van Peter Eisenman in Berlijn.
Kokende druppels
Mass Media: Today and Yesterday (1972/2017) bestaat uit enorme stapels kranten. Bezoekers worden uitgenodigd om artikelen over urgente kwesties, zoals de uitroeiing van planten en dieren, uit te knippen en op de muren te prikken.
Het vroegste autodestructieve kunstwerk is Acid Nylon Painting (1960/2017). Metzger spande nylon op een frame en bewerkte dit met zuur, zodat er gaten in vielen en het doek uiteindelijk voor het oog van de toeschouwers uit elkaar viel. Op de locatie aan het Groenewegje dansen waterdruppels op een heet kookplaatje (Drop on Hot Plate, 1968) en mogen bezoekers rijst en linzen koken (Kitchen, 1970).
In 1939 werd Metzger, als kind van Pools-Joodse ouders, samen met zijn broer Mendel door de Refugee Childrens’ Movement naar Londen gebracht. Het was hun redding, hun ouders en alle familieleden zijn door de nazi’s omgebracht. Zijn activistische kunstpraktijk kan niet los worden gezien van deze geschiedenis, en er is wel gewezen op parallellen tussen zijn praktijk en het gedachtengoed van de filosoof Theodor Adorno. Maar waar Adorno de vraag stelde of na Auschwitz nog gedichten geschreven konden worden (aanvankelijk vond hij van niet), stelde Metzger juist dat de kunst na Auschwitz belangrijker was dan ooit.
Op de tentoonstelling is een aangrijpend werk te zien uit de serie Historic Photographs. Een tot meters uitvergrote zwart-witfoto ligt op de grond, bedekt door een lap gele flanel. De bezoeker moet op de knieën, onder de lap, om de foto te kunnen zien, eroverheen kruipend, totdat hij oog in oog is met die vrouwen op hun knieën op straat in de Tweede Wereldoorlog, borstel in de hand, publiek eromheen. Alle kunst moet openbare kunst zijn, stelde Metzger eind jaren vijftig, en gericht op deelname van het publiek, daarmee vooruitlopend op de participatiekunst van de jaren negentig.
Niet alleen in zijn artistieke, ook in zijn sociaal-maatschappelijke overtuigingen was hij zijn tijd ver vooruit. Hij had een radicale ecologische levenshouding en volgde technologische ontwikkelingen op de voet. Maar terwijl hij al in de jaren zeventig kunstwerken maakte op basis van computertechnologie, bezat hij, tot aan het einde van zijn leven, zelf geen computer. Hij was digitaal onvindbaar en had trouwens ook geen telefoon. Bellen deed hij vanuit de telefooncel om de hoek.
Vrijwel niemand twijfelt nog aan de versnelling van de desintegratie van de natuur door toedoen van de mens. Eind jaren negentig begreep Metzger dat de wereldwijde catastrofe waartegen hij zijn leven lang mensen had geprobeerd te mobiliseren, al was begonnen. Waarom zou je dan nog kunst maken?
Metzger bleef bij zijn overtuiging: juist nu is kunst van levensbelang. Een „esthetiek van de walging” is zijn antwoord op een maatschappij die krankzinnig lijkt te zijn geworden. Kunst is bezinning op de vraag hoe wij, met alle andere levende wezens, kunnen samenleven. „Mensen denken altijd dat een kunstenaar die vernietigt, de kunst vernietigt. Wat ik zeg is: deze kunst geeft mensen de schoonheid die past bij onze tijd.”
...De vorig jaar overleden Metzger geloofde vurig dat kunst kan en móét worden gebruikt om sociale veranderingen teweeg te brengen. In zijn eigen werk vergrootte en bewerkte hij persfoto’s en combineerde ze met materialen als staal, hout en textiel om een soort fotosculpturen te maken...
Further reading in printed edition
...Ethics into Aesthetics van Gustav Metzger bij West is verspreid over twee locaties. Jammer genoeg heb ik (nog) alleen tijd gehad voor locatie Groenewegje waar, zo heb ik mij laten vertellen, het meer verfijnde werk is te zien, ga het zien, het is bijzonder. Het monumentalere vind je op locatie aan het Lange Voorhout. Het is hierbij aan te bevelen de begeleidende teksten over het leven van Metzger te lezen dat maart 2017 tot een einde kwam.
...“Metzger verzette zich heftig tegen de atoombom, en hij besteedde een groot deel van zijn tijd aan het bijwonen van betogingen en het organiseren van vreedzame demonstraties. Deze tentoonstelling benadrukt de pragmatische, maar wel radicale aanpak van Metzger, en zijn overtuiging dat kunst gebruikt kan en moet worden voor maatschappelijke veranderingen. Zijn krachtige grondbeginselen zijn zowel terug te vinden in zijn kunst als in zijn acties, die altijd nauw met elkaar verbonden waren.”...
...“Metzger verzette zich heftig tegen de atoombom, en hij besteedde een groot deel van zijn tijd aan het bijwonen van betogingen en het organiseren van vreedzame demonstraties. Deze tentoonstelling benadrukt de pragmatische, maar wel radicale aanpak van Metzger, en zijn overtuiging dat kunst gebruikt kan en moet worden voor maatschappelijke veranderingen. Zijn krachtige grondbeginselen zijn zowel terug te vinden in zijn kunst als in zijn acties, die altijd nauw met elkaar verbonden waren.”...
...Ethics into Aesthetics van Gustav Metzger bij West is verspreid over twee locaties. Dit blijft een fascinerend onderwerp: ethiek in esthetiek. Kan iets dat ontstaat om mooi te zijn, in essentie ethisch zijn? Ethics into Aesthetics is de titel van de eerste solotentoonstelling van de in maart overleden kunstenaar Gustav Metzger. Metzger was ervan overtuigd dat kunst zowel de mogelijkheid in zich draagt om geschiedenis, politiek en verandering te verstrengelen, alsmede een actieve rol te spelen in huidige maatschappelijke debatten. Art for social change! De tentoonstelling biedt een overzicht van 50 jaar werk van Gustav, waarin we meteen zien dat de actuele stukken van toen nog steeds in actieve verhouding staan tot de debatten van vandaag...