23 kilograms
Siemon Allen, Francis Burger, Donna Kukama & Zen Marie. Curated by Bettina Malcomess.
25.01.2013 — 09.03.2013Siemon Allen, Francis Burger, Donna Kukama & Zen Marie. Curated by Bettina Malcomess.
23 kilograms
Siemon Allen, Francis Burger, Donna Kukama & Zen Marie. Curated by Bettina Malcomess.
25.01.2013 — 09.03.2013Siemon Allen, Francis Burger, Donna Kukama & Zen Marie. Curated by Bettina Malcomess.
07.2013 — Art South Africa Volume 11 Issue 4
Zen Marie, Massaging Nationalism, 2013, installation and performance. Image courtesy West
Francis Burger, Is It Today Or Is It Yesterday?, 2013
generative site-specific installation and publication. Image courtesy West
Zen Marie, Massaging Nationalism, 2013, installation and performance. Image courtesy West
23 Kilograms
Soliciting a vast array of site-specific approaches to the glut of mass media overwhelming American society at the time, McShine sought to capture a new aesthetic of administration in conceptual art. Art, according to McShine, could 'no longer afford to be provincial or to exist only within its own history, or to continue to be, perhaps, only a commentary on art' in the face of technological ubiquity.
Around the same time, the Information Scandal involving South African Prime Minister John Vorster, the head of the infamous Bureau of State Security (BOSS), Dr Eschel Rhoodie, a senior official in the Department of Information and author of The Paper Curtain, and others, saw a different attempt at creatively manipulating the aesthetics of information in relation to what the apartheid state perceived as a 'hate South Africa campaign' around the world. As part of a carefully administered crusade, major newspapers such as the Washington Star were bought off, and public money laundered in this propaganda war.
Is it any wonder that many South Africans baulked at the proposed reintroduction of a Protection of Information Act, or Secrecy Bill, in 2010? Or that, earlier this year, this history of information politics became the curatorial 'scoop' for curator (and catalyst) Bettina Malcomess and contributors, Siemon Allen, Francis Burger, Donna Kukama and Zen Marie in the recent show23 Kilograms at Galerie West in The Hague.
Francis Burger, Is It Today Or Is It Yesterday?, 2013
generative site-specific installation and publication. Image courtesy West
23 Kilograms (the standard luggage allowance on international flights) is not so much an exhibition as it is a framing device. The concept became the container of so much more than the materials transported by each of the show's contributors. Despite one or two missed flights, the project took shape as a 'series of situations, services and exchanges' dealing with the heaviness of transitioning local to global along various channels of ideology, news media and, of course, embodied experience. Commissioned initially by the gallery to produce a local survey show, Malcomess chose instead to continue in the vein of McShine, only this time allowing the provincialism that remains inherent in the way mediation happens (in news and in art) to become a fact; and for distance to be an inherent condition. Malcomess's performance alter ego, Anne Historical, made a presentation at the opening of the show. Drawing on the publications with which she had filled her own luggage, she linked what she called the 'political prognostication' of apartheid's autumn days with the 'false registrations' in contemporary South African media discourse.
08.02.2013 — DH Centraal, Egbert van Faassen
(click on picture to enlarge)
Zuid-Afrikaanse kunst in West:‘Shut up! Jy lieg!’
Egbert van Faassen
Zuid-Afrikaanse kunstenaars stellen vragen bij hun – en onze – nationale identiteit in galerie West. Geen gewone tentoonstelling, maar een proces dat uitmondt in een publicatie.
Hij had het plan opgevat om een massagesalon in te richten en bezoekers, die zich onder zijn handen zouden ontspannen, te vragen tot welke sociale groep ze zich rekenen en waarom. Een vriendelijke, zachtaardige tegenhanger van een performance die hij eerder in Johannesburg maakte, waarbij het publiek op strenge toon over de eigen identiteit werd ondervraagd voordat men toegang kreeg tot een fictieve republiek. Maar hij had de bereidheid overschat van het Haagse publiek om massage en gesprek op video te laten vastleggen. Het tiental afspraken dat al staat in de agenda – die opengeslagen ter inzage ligt in de met vlaggen van Afrikaanse landen versierde kamer – wordt verwend zoals verwacht. Met andere bezoekers maakt hij een geluidsopname. Een intelligente vent, Zen Marie. Hij komt net uit Senegal, waar hij met een bont beschilderd karretje rondging als de broodbezorger Mr. Pousse Pousse en onderwijl probeerde uit te vissen of de inwoners van Dakar zichzelf als Senegalezen zagen of als lid van een stamverband. Zelf is hij een Indiër uit Zuid-Afrika, opgegroeid met de Engelse taal, binnen een gemeenschap met eigen scholen en hun eigen sociale kring. Als student aan Ateliers ’63 had hij regelmatig te maken met begeleidster Marlene Dumas. Spraken ze Afrikaans? Nee, want hij verstaat daar maar heel weinig van en hij spreekt het niet. Zijn kennis van het Zulu is ongeveer even beperkt.
Zuid-Afrika is een ruw land en een ongenadige maatschappij. Het feit, dat de natie pas sinds de eerste verkiezingen met stemrecht voor alle rassen in 1994 een begin maakte met zijn huidige politieke vorm is veelzeggend. Zen Marie vat het zo samen: de bevolking van de natiestaat nam plotseling explosief toe. Zowel het landschap als de samenleving zijn grotendeels nog ongevormd. Daarom is het ook zo boeiend als je het over kunst hebt, is de mening van Marie-José Sondeijker, die gastvrijheid verleent aan de kunstenaars. Samen met Bettina Malcomes, die een verzameling kranten met berichten over de zogenaamde ‘Marikana strike’, een opstand van arbeiders van de Lonmin goudmijn vorig jaar, waarbij tientallen stakers omkwamen – in de rug geschoten naar het schijnt.
Grappig
Francis Burger, die gedurende de hele tentoonstelling aanwezig is, bestudeert dit materiaal, net als een kleine bibliotheek oer Zuid-Afrikaanse zaken die door Malcomes is ingericht. Ook hangt ze steeds nieuwe krantenpagina’s op, die Siemon Allen vanuit New York stuurt. Het kleinste berichtje waarin Zuid-Afrika voorkomt, wordt uitgelicht doordat de rest van de pagina met halfdoorzichtig kunststof wordt bedekt. Zuid-Afrika is door het eigen land geobsedeerd, legt ze uit. Internationaal nieuws heeft vaak betrekking op de Verenigde Staten. Europa of Azië blijven buiten het gezichtsveld. Francis heeft Nederlandse familie, maar haar ouders behoorden tot die blanken die het Zuid-Afrikaans als de taal van de apartheid zagen en daarom is ze opgevoed met de Engelse taal. Het is tegelijk grappig en schokkend om ineens de term ‘het swarte gevaar’ te horen in haar verhaal over het recente verleden van haar land. Zwart, blank, het verschil speelt nog steeds en geen Zuid-Afrikaner draait daar omheen. Ze wijst op het boek ‘The economy and us’ – een kritisch beeld van de sociale werkelijkheid van voor 1994 van de zwarte auteur Nat Nakasa, waaruit bovenstaande tweetalige opmerking van een blanke tegen een zwarte afkomstig is. Ze geniet van een Engels-Afrikaans synoniemenwoordenboek met klanken die voor haar nog exotischer zijn dan voor een Nederlander.
De ruimte waarin zij werkt, veranderd steeds. Dat is het visuele deel van haar bezigheid vooralsnog. Later zal haar studie waarschijnlijk tot collages leiden, die in de publicatie terecht komen. Voor de inrichting nam ze niets mee dan haar handbagage ( 23 kilo, de titel van de expositie). Alles wat je ziet is eerder gebruikt in West. ‘Deze tentoonstelling gaat niet over voorwerpen’, zegt de gastvrouw. En ‘ik weet niet waar het ophoudt; misschien gaat het door en komen ze terug’.
(click on picture to enlarge)
Zuid-Afrikaanse kunst in West:‘Shut up! Jy lieg!’
Egbert van Faassen
Zuid-Afrikaanse kunstenaars stellen vragen bij hun – en onze – nationale identiteit in galerie West. Geen gewone tentoonstelling, maar een proces dat uitmondt in een publicatie.
Hij had het plan opgevat om een massagesalon in te richten en bezoekers, die zich onder zijn handen zouden ontspannen, te vragen tot welke sociale groep ze zich rekenen en waarom. Een vriendelijke, zachtaardige tegenhanger van een performance die hij eerder in Johannesburg maakte, waarbij het publiek op strenge toon over de eigen identiteit werd ondervraagd voordat men toegang kreeg tot een fictieve republiek. Maar hij had de bereidheid overschat van het Haagse publiek om massage en gesprek op video te laten vastleggen. Het tiental afspraken dat al staat in de agenda – die opengeslagen ter inzage ligt in de met vlaggen van Afrikaanse landen versierde kamer – wordt verwend zoals verwacht. Met andere bezoekers maakt hij een geluidsopname. Een intelligente vent, Zen Marie. Hij komt net uit Senegal, waar hij met een bont beschilderd karretje rondging als de broodbezorger Mr. Pousse Pousse en onderwijl probeerde uit te vissen of de inwoners van Dakar zichzelf als Senegalezen zagen of als lid van een stamverband. Zelf is hij een Indiër uit Zuid-Afrika, opgegroeid met de Engelse taal, binnen een gemeenschap met eigen scholen en hun eigen sociale kring. Als student aan Ateliers ’63 had hij regelmatig te maken met begeleidster Marlene Dumas. Spraken ze Afrikaans? Nee, want hij verstaat daar maar heel weinig van en hij spreekt het niet. Zijn kennis van het Zulu is ongeveer even beperkt.
Zuid-Afrika is een ruw land en een ongenadige maatschappij. Het feit, dat de natie pas sinds de eerste verkiezingen met stemrecht voor alle rassen in 1994 een begin maakte met zijn huidige politieke vorm is veelzeggend. Zen Marie vat het zo samen: de bevolking van de natiestaat nam plotseling explosief toe. Zowel het landschap als de samenleving zijn grotendeels nog ongevormd. Daarom is het ook zo boeiend als je het over kunst hebt, is de mening van Marie-José Sondeijker, die gastvrijheid verleent aan de kunstenaars. Samen met Bettina Malcomes, die een verzameling kranten met berichten over de zogenaamde ‘Marikana strike’, een opstand van arbeiders van de Lonmin goudmijn vorig jaar, waarbij tientallen stakers omkwamen – in de rug geschoten naar het schijnt.
Grappig
Francis Burger, die gedurende de hele tentoonstelling aanwezig is, bestudeert dit materiaal, net als een kleine bibliotheek oer Zuid-Afrikaanse zaken die door Malcomes is ingericht. Ook hangt ze steeds nieuwe krantenpagina’s op, die Siemon Allen vanuit New York stuurt. Het kleinste berichtje waarin Zuid-Afrika voorkomt, wordt uitgelicht doordat de rest van de pagina met halfdoorzichtig kunststof wordt bedekt. Zuid-Afrika is door het eigen land geobsedeerd, legt ze uit. Internationaal nieuws heeft vaak betrekking op de Verenigde Staten. Europa of Azië blijven buiten het gezichtsveld. Francis heeft Nederlandse familie, maar haar ouders behoorden tot die blanken die het Zuid-Afrikaans als de taal van de apartheid zagen en daarom is ze opgevoed met de Engelse taal. Het is tegelijk grappig en schokkend om ineens de term ‘het swarte gevaar’ te horen in haar verhaal over het recente verleden van haar land. Zwart, blank, het verschil speelt nog steeds en geen Zuid-Afrikaner draait daar omheen. Ze wijst op het boek ‘The economy and us’ – een kritisch beeld van de sociale werkelijkheid van voor 1994 van de zwarte auteur Nat Nakasa, waaruit bovenstaande tweetalige opmerking van een blanke tegen een zwarte afkomstig is. Ze geniet van een Engels-Afrikaans synoniemenwoordenboek met klanken die voor haar nog exotischer zijn dan voor een Nederlander.
De ruimte waarin zij werkt, veranderd steeds. Dat is het visuele deel van haar bezigheid vooralsnog. Later zal haar studie waarschijnlijk tot collages leiden, die in de publicatie terecht komen. Voor de inrichting nam ze niets mee dan haar handbagage ( 23 kilo, de titel van de expositie). Alles wat je ziet is eerder gebruikt in West. ‘Deze tentoonstelling gaat niet over voorwerpen’, zegt de gastvrouw. En ‘ik weet niet waar het ophoudt; misschien gaat het door en komen ze terug’.